Geef uw reactie op dit artikel. Wat vindt u er van? Was deze informatie zinvol voor u? Heeft u als patient, arts of therapeut een eigen visie? Meldt uw resultaten!! Reageer nu!! Lees ook de reacties van anderen. |
De relatie CVS/ME met ontgiftingsstoornissen
Door deze toegenomen toxische belasting worden de dieper gelegen hersendelen (subcortex) waaronder de hypothalamus beschadigd. Dit heeft een domino effect op het verloop van de ziekte: er ontstaan klachten vanuit het centrale zenuwstelsel, het hormonale systeem en de stofwisseling. Het lichaam kan hierdoor niet meer goed reageren op lichamelijke of geestelijke stress, er ontstaan problemen met de bloeddruk, en de regulering van het glucoseniveau en de vochthuishouding. Klachten die duiden op een ontgiftingsstoornis zijn:- darmklachten als: diarree, obstipatie, overmatige gasvorming, stinkende winden, onverteerd voedsel in de ontlasting, ontlasting met een afwijkende kleur.
- overgevoeligheid voor: parfum, uitlaatgassen, benzinedamp, oplosmiddelen, etc.
- huidaandoeningen als eczeem,
- longproblemen als astma, bronchitis,
- urinewegproblemen als: stinkende urine. Urine met een afwijkende kleur, urineweg infecties,
- systemische problemen als: hoge bloeddruk
- vreemde werking geneesmiddelen: reguliere geneesmiddelen werken niet of er is maar minimale dosis nodig om effect te hebben
- en de typische CVS/ME klachten als: vermoeidheid, concentratiestoornissen, hoofdpijnen en allergieën en overgevoeligheid voor chemische stoffen De lever is het belangrijkste ontgiftingsorgaan, op de voet gevolgd door de darmen en de nieren. Secundaire ontgiftingsorganen zijn de longen en de huid.
Toxines krijgen we binnen, maar het lichaam maakt ze ook zelf
Tot toxische stoffen worden alle stoffen gerekend die een negatieve invloed hebben op de werking van cellen en organen. Bij toxines denken we in eerste instantie aan exogene (uitwendige) toxines, afkomstig uit een vervuild milieu en uit een op onverantwoorde wijze door de industriële landbouw geproduceerde voeding. Maar we worden ook belast met endogene (inwendige) toxines die door het lichaam, als onderdeel van het metabolisme (stofwisseling) zelf worden gemaakt. Vooral de darmen zijn een grote bron van toxines, helemaal als de verschillende processen in de darmen niet goed verlopen.Exogene toxines
De bronnen van exogene toxines laten zich als volgt indelen, de belangrijkste boven aan:- Voeding bevat bestrijdingsmiddelen en diergeneesmiddelen
- Milieu: water, lucht en bodemvervuiling
- Genotsmiddelen: roken, alcohol, drugs, koffie en thee (behalve groene en kruidenthee)
- Reguliere geneeskunde: medicijnen, bestraling en chemotherapie
- Lifestyle: luchtverfrisser, insectendodendedampen, cosmetica en sommige vermageringsproducten
Endogene toxines
Het lichaam produceert zelf ook veel toxines. Een groot gedeelte van deze toxines worden door de darmen geproduceerd. Het cel metabolisme produceert ook toxines, vooral vrije radicalen (stoffen die een elektron te kort komen en die stelen van een naburige andere stof).Darmtoxines
De darm vormt een grote bron van toxines omdat de darm eigenlijk de “buitenkant” van ons lichaam is en bovendien samen met de voeding veel toxines te verwerken krijgt. Het totale darmoppervlak van een volwassen persoon bedraagt, schrik niet, 300 vierkante meter. Het is daarom niet vreemd dat 80% van de B-cellen (onderdeel van het immuunsysteem) die o.a. verantwoordelijk zijn voor de productie van immuunglobuline (gebruikt voor het merken van pathogenen (ziekmakers)), in de darmen te vinden zijn.Intestinale permeabiliteit (lekke darm syndroom) is een van de grootste bronnen van toxines van uit de darmen. Bij een intestinale permeabiliteit zijn de tight junctions (eiwit complexen die de darmcellen bijeen houden) doorlaatbaar geworden zodat er macro moleculen, afkomstig van niet geheel verteerd voedsel in de bloedbaan terecht kunnen komen, waar ze o.a. een immuunresponse veroorzaken en als toxische belasting door het lichaam worden gezien. Intestinale permeabiliteit kan met een eenvoudige urinetest (lactose, maltose challenge) aangetoond worden. Deze test kan via de apotheek worden besteld.
|
Intestinale permeabiliteit wordt meestal veroorzaakt door een bacteriële dysbiose (uit evenwicht) van de darmflora, maar ook door overmatig gebruik van NSAIDs zoals paracetamol. Bij een bacteriële dysbiose is de balans tussen de darmbacteriën die wij nodig hebben voor een goed functionerende darm verstoord door een overgroei aan pathogenen zoals candida, clostridia, Klebsiella sp, Enterobacter sp, Pseudomonas sp, etc. verstoord. Het metabolisme van deze pathogene schimmels en bacteriën produceren allerlei toxines maar ook stoffen die lijken op menselijke hormonen en menselijke signaalstoffen waardoor de balans verder wordt verstoord.
Een bacteriële dysbiose kan ontstaan door overmatig gebruik van (breedbandspectrum) antibiotica, overmatig gebruik van suiker en chronische stress. Antibioticum is eigenlijk gif dat door schimmels wordt gebruikt om andere micro organismen te doden om voor zich zelf ruimte te maken. Antibioticum doodt dus niet alleen de bacteriën die bijvoorbeeld blaasontsteking veroorzaakt, maar ook de goedaardige darmflora. De aldus ontstane “lege darm” is zeer gevoelig voor infecties van buitenaf maar ook door opportunistische (die onder normale omstandigheden geen kans krijgen) pathogenen die zich nog in de darm bevinden. 20 - 30% van de mensen die met een breedbandspectrum antibioticum worden behandeld krijgt diarree die bijna altijd het gevolg is van een infectie met Clostridium..
Bij ongeveer 60% van de CVS/ME patiënten met chronische darmklachten is er sprake van een bacteriële dysbiose.
Om de toxines die in de darm terecht komen goed af te kunnen voeren beschikt de darm bijna over hetzelfde ontgiftingssysteem als de lever. De lever heeft echter een aantal ontgiftingsenzymen die in de darmen niet voorkomen, o.a. het enzym voor de afbraak voor cafeïne. Het is daarom verstandig om darm en lever gelijktijdig te behandelen. Bovendien vormt een gezonde darm een lagere belasting voor de lever.
De lever heeft vele belangrijke functies
De lever is een veelzijdig orgaan
De lever is een van de meest complexe organen van het lichaam. De lever is ook het grootste orgaan van het lichaam. Hij weegt bij een volwassene ongeveer 1,5kg en zit rechts onder de ribbenkast. Functioneel (qua werking) gezien zit de lever tussen de darmen en de bloedsomloop in en bewaakt op deze wijze de kwaliteit van het bloed. De leverfuncties kunnen in grote lijnen als volgt worden samengevat: (1) de lever zet voedingsstoffen die in de darm zijn opgenomen om in een vorm die door het lichaam gebruikt kan worden, (2) de lever vormt het belangrijkste ontgiftingsorgaan. De lever zorgt er voor dat toxines worden afgebroken en verwijderd, (3) de lever voorziet in een opslag capaciteit voor voedingsstoffen. De opslag van glycogeen, een vorm van glucose, is een goed voorbeeld, (4) de lever produceert de gal die o.a. wordt gebruikt bij de vertering van vetten en de afvoer van in vet oplosbare toxines,De lever krijgt het in onze huidige Westerse maatschappij vaak zwaar te verduren. Onvolwaardige (te weinig voedingsstoffen) voeding die vanwege de industriële landbouw ook nog veel toxines bevat, en een steeds meer vervuild milieu belasten de ontgiftingscapaciteit van de lever heel zwaar. Daarom vormt een gezonde lever de basis voor een goede gezondheid.
Bij de meeste CVS/ME patiënten krijgt de lever het, door een aantal stoornissen die alleen bij deze patiënten voorkomen, nog moeilijker. De ontgiftingscapaciteit wordt nog zwaarder belast en bovendien wordt de lever op een aantal manieren in zijn functioneren belemmerd.
De lever heeft gelukkig een flinke overcapaciteit waardoor het zijn werk nog zelfs goed kan doen als de capaciteit door ziekte zo’n 20 - 30% is verminderd. Helaas heeft dit voordeel ook een nadeel: de lever kan lange tijd door een ziekte, bijvoorbeeld levercirrose zijn aangetast, voor we de gevolgen merken. Wordt de lever dan op de juiste manier behandeld dan is er toch vaak kans op volledig herstel omdat de lever het enige orgaan in het lichaam is dat zich kan regenereren.
De productie faciliteit van de lever
De meeste voedingsstoffen die door de darmen worden opgenomen kunnen niet direct door het lichaam worden gebruikt maar moeten in de lever eerst in een (actieve) vorm worden omgezet. Een goed voorbeeld is glucose . Deze stof wordt door de lever zelf uit vetten en eiwitten gemaakt. Het is dus een fabel dat wij suiker (of dextrose) moeten eten (of drinken) voor onze energieproductie. Sterker nog, de mens is helemaal niet ontworpen om geraffineerde suikers te eten. Een overmatige suikerconsumptie veroorzaakt darmstoornissen, hypoglycemie, problemen met het immuunsysteem, schimmelinfecties, vitamine deficiënties en uiteindelijk in sommige gevallen diabetes.De lever produceert ook het cholesterol. Cholesterol is de belangrijkste bouwstof voor celmembranen (celwanden) en verschillende belangrijke hormonen. De lever regelt het cholesterolniveau in het bloed. Als wij veel cholesterol via de voeding binnen krijgen maakt de lever minder aan, als we niet genoeg binnen krijgen maakt hij meer. Het is dus een fabel dat het cholesterolniveau verlaagd kan worden door een cholesterol arm dieet. Dit geldt alleen voor patiënten die lijden aan hypercholesterolemia, een erfelijke leverziekte.
De lever produceert de gal
De lever produceert ook de gal. Gal wordt door de lever gebruikt voor de vertering van vetten en om vetoplosbare toxines uit te scheiden. De lever produceert ongeveer 500 - 700ml gal per dag. Gal bestaat uit galzure zouten en bilirubine (galkleurstof). De lever gebruikt de gal ook om afbraakproducten van hemoglobine (rode bloed vloeistof) uit te scheiden.De gal wordt verzameld in de galblaas en via een klein kanaaltje (ductus choledrochus) naar de dunne darm gevoerd. Een kringspier (Papil van Vater) doseert de hoeveelheid gal die in de dunne darm terecht komt. Voor de spijsvertering zijn vooral de galzure zouten van belang, zij zijn in staat om vetten uiterst fijn te verdelen (emulgeren) waardoor de vertering van vetten verbeterd wordt. Het grootste gedeelte van de galzouten wordt door de dunne darm opgenomen (resorptie) en voor hergebruik naar de lever teruggevoerd. De galzouten die gebonden zijn aan toxines en bilirubine worden geabsorbeerd door vezelstoffen en kunnen op deze wijze via de ontlasting worden uitgescheiden. In de afwezigheid van vezelstoffen bestaat de kans op resorptie van de aan galzouten gebonden toxines of de kans op vorming van nog schadelijker toxines door micro organismen uit de darm.
Bij ernstige leverstoornissen, maar ook door een afsluiting van het galkanaal (galstenen) kan het gebeuren dat de bilirubine zich ophoopt in het lichaam. Dit veroorzaakt gelig oogwit en een gelige huid en een ontlasting met een sterk afwijkende witte kleur. Raadpleeg in zo’n geval onmiddellijk een arts of specialist.
De lever een opslagplaats voor bouwstoffen
De lever kan als opslag faciliteit door het lichaam worden gebruikt. Voedingsstoffen kunnen tijdelijk in de lever opgeslagen worden tot het lichaam ze nodig heeft. Stapelen noemen we dat. Glucose is opnieuw een goed voorbeeld. Als het glucoseniveau in het bloed te hoog wordt slaat de lever glucose in de vorm van glycogeen op. Er kan maximaal 500gram glycogeen in de lever worden opgeslagen. Tijdens een geestelijke of lichamelijke stress situatie wordt er door de bijnieren hormonen aangemaakt. Dit is voor de lever een signaal om glycogeen om te zetten in glucose zodat er voldoende energie door het lichaam vrijgemaakt kan worden. Andere bouwstoffen die door de lever worden opgeslagen zijn o.a.: B12, vitamine K en D en ijzer (ferritine).De ontgiftingsfunctie van de lever
De lever is in staat om toxines onschadelijk te maken door middel van verschillende processen. Toxines worden onschadelijk gemaakt door ze van structuur te veranderen (bio-transformatie, fase I) of door ze te binden (conjugatie, fase II) aan andere stoffen waardoor ze in vet- (uitscheiding via gal) of wateroplosbaar (uitscheiding via urine) worden gemaakt.De lever breekt niet alleen toxines af maar zorgt er ook voor dat bepaalde hormonen worden afgebroken (gedeactiveerd). Het ontgiftingsproces in de lever (maar ook in de darmen) verloopt in twee fasen
Fase I ontgifting: bio-transformatie
In fase I van de ontgifting worden toxines door een groep enzymen die behoren tot de groep cytochroom P450 onschadelijk gemaakt. Een deel van de toxines kan in zijn geheel worden afgebroken, andere worden omgezet een wateroplosbare of vetoplosbare vorm zodat ze door de nieren en de gal kunnen worden uitgescheiden. Maar er zijn ook toxines die niet op deze manier kunnen worden verwerkt. Deze toxines worden qua structuur zo veranderd (bio-transformatie) dat zij door de volgende fase II goed kunnen worden afgebroken. Helaas is deze tussenvorm vele malen giftiger dan de oorspronkelijke toxine. Een juiste balans tussen de werking van Fase I en II is daarom heel belangrijk.Als men aan veel gifstoffen bloot staat, hetgeen voor elke Nederlander het geval is, is fase I actiever dan normaal. Als fase II van de ontgifting op normale snelheid loopt of iets te traag is dan zullen de in Fase I gevormde supertoxines (de tussenvorm) in het lichaam achter blijven en nog meer schade aanrichten dan de oorspronkelijke toxines. In zo’n geval spreekt men van een pathologische (ziekmakende) ontgiften.
Een standaard leverstimuleringsprotocol, dat beide fasen aanzet om sneller te werken, is in dit geval niet aan te bevelen omdat men niet precies weet of men de disbalanse tussen fase I en II niet verder vergroot en daarmee ernstige schade aan het lichaam toebrengt.
Fase I produceert door het werkingsmechanisme veel vrije radicalen. Het is daarom belangrijk om te zorgen voor voldoende anti-oxidanten: vitamine B, C en E, etc. Glutathion is de belangrijkste component in de lever bij het onschadelijk maken van virje radicalen. Het glutathion niveau is echter afhankelijk (volgens de Gibbs formule) van het ATP niveau (bio-energie) dat door de mitochondria (energie centrales) wordt geproduceerd.
Bij CVS/ME patiënten is de ATP productie door een mitochondriale disfunctie (niet goed werken) vaak ernstig verstoord. Dat is een van de reden waarom CVS/ME patiënten zo vaak uitgeput zijn. Door dit lage ATP niveau is ook het glutathion niveau in de levercellen laag. Hierdoor is de bescherming van de lever tegen vrije radicalen bij CVS/ME patiënten minder effectief dan bij gewone gezonde mensen waardoor bij CVS/ME patiënten schade aan de lever kan ontstaan. Een goede behandeling kan deze schade gelukkig in zijn geheel herstellen.
De kern van het ontgiftingsproces van fase I wordt gevormd door de cytochroom P450 enzymen. Deze enzymen behoren tot tien verschillende cytochroom groepen en zijn in 35 verschillende genen geprogrammeerd. De ontgiftingscapaciteit van fase I is daardoor duidelijk erfelijk bepaald.
Verschillende toxines worden door verschillende cytochroom P450 enzymen bewerkt. Het P450cyp3A4 enzym is het belangrijkste enzym. Het is voornamelijk actief bij het deactiveren van hormonen. P450cyp1A1 wordt gebruikt voor de afbraak van toxines die ontstaan bij het eten van de bruine korst van gebakken vlees. Moet u nog barbecuen? Een geneesmiddel zoals bijvoorbeeld Prozac vermindert de productie van P450cyp2D6. Dat gebeurt met name als er ook geneesmiddelen tegen hartritmestoornissen worden gebruikt. Hierdoor kunnen toxines te lang in het lichaam achter blijven. Vooral bij oudere mensen kan dit ernstige problemen opleveren. P450 enzymen zijn ook in de darmen en de hersenen actief.
Bij CVS/ME patiënten die klagen dat medicijnen helemaal niet of slecht werken, maar dat er wel sprake is van veel bijwerkingen is het aannemelijk dat fase I te snel verloopt. De medicijnen worden dan te snel afgebroken en verliezen hierdoor hun werkzaamheid. Als patiënten maar een hele lage dosis van een medicijn nodig hebben om effect te bewerkstelligen dan verloopt fase I waarschijnlijk te traag. De medicijnen blijven langer in het bloed en er worden hogere niveaus in het bloed bereikt omdat ze niet voldoende snel worden afgebroken.
Fase II ontgifting: conjugatie
Fase II in het ontgiftingsproces probeert gifstoffen te neutraliseren, of te binden (conjugatie) aan andere stoffen waardoor de gifstoffen oplosbaar worden en door de nieren of via de gal uitgescheiden kunnen worden. Vetoplosbare toxines die via de gal worden uitgescheiden leggen een grotere weg af voordat ze in de ontlasting terecht komen dan water oplosbare toxines die via de nieren en de urine het lichaam verlaten. Dat is een nadeel van ontgiften via de gal.Fase II kent in totaal zeven mogelijkheden van conjugatie: glutathion conjugatie, methylering, sulfatie, sulfoxidatie, acetylering en glucorondatie. Een aantal toxines wordt via slechts een van deze paden gebonden, andere door meerderen.
Voor conjugatie is veel bio-energie (ATP) noodzakelijk. Indien de mitochondria in de levercellen te weinig ATP produceren, wat bij de meeste CVS/ME patiënten waarschijnlijk het geval is, zal Fase II onvoldoende functioneren. Zoals reeds eerder is uitgelegd ontstaat er dan een situatie waar de supertoxische tussenvorm, geproduceerd door fase I, in het lichaam achter blijft en zo het lichaam vergiftigd.
Deze pathologische ontgifters worden al ziek van benzinedamp, uitlaatgassen of een sterk ruikende parfum en ondervinden veel bijwerkingen van reguliere geneesmiddelen.
Glutathion conjugatie
De primaire ontgifting van fase II verloopt via glutathion conjugatie. Veel toxische stoffen, waaronder zware metalen, pesticide en chemische oplosmiddelen zijn allen in vet oplosbaar, waardoor ze moeilijk zijn uit te scheiden. Uitscheiding via de gal van vet oplosbare toxines heeft als nadeel dat ze opnieuw door het lichaam getransporteerd moeten worden. Glutathion conjugatie maakt vet oplosbare toxines water oplosbaar waardoor ze via de nieren en de urine uit gescheiden kunnen worden.Dit proces kan bij CVS/ME patiënten verstoord zijn omdat zij bijna in alle gevallen te weinig ATP produceren. Volgens de Gibbs formule is het glutathionniveau afhankelijk van de hoeveelheid geproduceerde ATP, te weinig ATP betekent ook te weinig glutathion. Hierdoor wordt het belangrijkste ontgiftingspad van Fase II, glutathion conjugatie verstoord en wordt de lever bovendien te weinig beschermd tegen de schade door vrije radicalen.
Aminozuur conjugatie
Via deze ontgiftingsmogelijkheid worden toxines onschadelijk gemaakt door een binding met een aminozuur. Daarna kunnen zij in een water oplosbare vorm door de nieren uitgescheiden worden. De aminozuren, glycine, taurine, glutamine, arginine en ornithine worden hiervoor gebruikt. Het meest effectieve aminozuur is glycine. Een lage inname van eiwitten (eiwitten worden afgebroken in aminozuren) en een tekort aan vitamine B6 kunnen dit conjugatie proces verstoren.Methylering
Bij methylering wordt er een methylgroep aan een toxine gebonden. S-adenosylmethionine (SAMe) treedt vaak op als methyldonor (is in staat een methylgroep af te staan). SAMe wordt door het lichaam gemaakt uit B6, B12 en Betaïne. Methylering wordt ook als ontgiftingsmechanisme in de hersenen gebruikt.Sulfatie
Sulfatie is het binden van toxinen aan zwavelhoudende componenten. Sulfatieprocessen vinden onder meer plaats bij de ontgifting van een aantal geneesmiddelen, additieven, zware metalen en toxinen die door een onevenwichtige darmflora worden gevormd. Sulfatie zorgt er voor dat toxinen wateroplosbaar worden gemaakt, waardoor deze gemakkelijker kunnen worden uitgescheiden. Voorts vindt sulfatie plaats bij de uitscheiding van normale lichaamsstoffen zoals steroïde hormonen (oestrogenen), schildklierhormonen en neurotransmitters. Een groot aantal factoren beïnvloedt de sulfatie. Sulfatie wordt onder meer geremd door tekorten aan methionine, cysteïne of molybdeen en overschotten van molybdeen of vitamine B6 (> 100 mg per dag).Acetylering
Conjugatie aan Acetyl-CoA vindt onder meer plaats bij het elimineren van sulfonamiden zoals bepaalde soorten antibiotica. De mogelijkheden tot acetylering zijn in grote mate erfelijk bepaald. Dit verklaart de grote verschillen in individuele reacties op dergelijke medicijnen. Er is nog niet veel bekend over de mogelijkheid om acetylering te stimuleren. Wel is bekend dat deze afhankelijk is van vitamine B1, B5 en C.Glucuronisatie
Glucuronisatie, het binden van toxinen aan glucuronzuur, is afhankelijk van het enzym UDP-glucuronyl transferase (UDPGT). Glucuronisatie wordt door het lichaam onder meer gebruikt om medicijnen af te breken. Salicylzuurverbindingen, menthol, vanilline, benzoaten, hormonen en bilirubine (Gilbert's syndroom) zijn voorbeelden van stoffen die langs deze weg onschadelijk gemaakt kunnen worden. Een gelige huidskleur en gelig oogwit kunnen duiden op onvoldoende glucuronisatie activiteit. D-limoneen (citrusvruchten behalve grapefruit, dillezaad, karwij) stimuleert de activiteit van UDPGT.Sulfoxidatie
Sulfoxidatie is het proces waarbij zwavelhoudende moleculen, uit bijvoorbeeld geneesmiddelen en voedingsstoffen, worden gemetaboliseerd. Het is tevens de manier waarop het lichaam sulfiden (conserveermiddelen) onschadelijk maakt. Bij dit proces worden sulfiden door het enzym sulfiet oxidase omgezet in sulfaten, die met de urine kunnen worden afgevoerd. Dit proces is onder meer duidelijk verstoord bij mensen met astma, die overgevoelig reageren op sulfiet in de voeding. Het enzym sulfiet oxidase is mede afhankelijk van molybdeen. Ontgifting via andere organenDe darm
Het lichaam kan ook ontgiften via de darm. Dat werkt bijna op dezelfde manier als de ontgifting via de lever. Ook de darm kent een Fase I (biotransformatie) en een Fase II (conjugatie). Maar er zijn ook verschillen. Er ontbreken een aantal Fase I P450 enzymen, o.a. voor het afbreken van cafeïne en bovendien komt fase II methylering in de darmen nauwelijks voor. De meeste CVS/ME patiënten hebben darmklachten, waardoor het ontgiftingsproces in de darm verstoord wordt en de lever meer werk moet verzetten.De nieren
De mens heeft twee nieren, ze zitten aan de bovenkant van de buikholte, een beetje aan de achterkant. De nieren filteren het bloed en zorgen voor de afvoer van water oplosbare toxines. Deze worden via de urine uit gescheiden.Bij een normaal verlopend ontgiftingsproces is de urine goudgeel, helder en ruikt bijna niet. Urine met een afwijkende kleur die bovendien sterk ruikt kan op een ontgiftingsstoornis duiden. De urine wordt rose als er bilirubine in terecht komt. Bilirubine is een afbraak product van hemoglobine (rode bloedvloeistof). Donkerbruine urine kan ook worden veroorzaakt door een leverstoornis, maar ook door te weinig water drinken.
De huid en de longen
De huid is in staat om vet oplosbare toxines uit te scheiden. (DDT, zware metalen zoals lood) Een aantal huidaandoeningen zoals psoriasis, wordt in verband gebracht met een te hoge toxische belasting in het lichaam. De uitscheiding van gifstoffen door de huid kenmerkt zich door: (1) zweet dat een andere kleur heeft dan normaal, bijvoorbeeld door gelige of blauwige kringen in de kleren (2) nachtelijke transpiratie (3) onaangename lichaamsgeur. Longen kunnen gifstoffen opnemen maar ook uitscheiden. Bij de uitscheiding via de longen gaat het dan om vluchtige toxines. Een te hoge toxische belasting kan klachten veroorzaken als: astma, allergische bronchitis en longemfyseem.Diagnose (lever) ontgiftingsstoornissen
De reguliere leverenzymentest
Een reguliere leverenzymenonderzoek die door de huisarts kan worden uitgevoerd zegt niets over de ontgiftingscapaciteit. De reguliere levertest geeft alleen aan of er leverenzymen in het bloed terecht zijn gekomen doordat levercellen dood zijn gegaan door bijvoorbeeld overmatig alcohol (cirrose) gebruik. Het zegt niets over functioneren van het ontgiftingssysteem. Daarom kan de reguliere levertest binnen de normale waarden liggen terwijl de ontgiftingscapaciteit van uw lever al 20% is gedaald. Bij een leverenzymentest kunnen de volgende leverenzymen worden gebruikt:ALT: Alanine Aminotransferase, komt in de bloedbaan terecht door de beschadiging van levercellen. Het niveau ALT in het bloed komt overeen met het aantal beschadigde levercellen, dus met de ernst van de beschadiging.
AST Aspartaat Aminotransferase: komt voor in de lever, het hart, de skeletspieren en de hersenen. AST verdwijnt veel sneller uit het bloed dan ALT. Bij een herstel van de lever zal de waarde van AST daardoor het eerst dalen.
ALP: Alkaline Phosphate: is een enzym dat in veel verschillende weefsels voorkomt, ook in de lever. ALP is wel het eerste enzym dat in hogere concentraties in het bloed wordt aangetroffen als de lever beschadigd is. Een verhoogd ALP is dus een “Early Warning”. Een verhoogde ALP kan dus worden gezien als een signaal dat er iets mis is met de lever.
SGPT: Serum Glutaminezuur Pyrodruivenzuur en SGOT Serum Glutaminezuur oxaalzijnzuur transamine en LDH lacto dehydrogenase worden ook gebruikt voor het vaststellen van een lever beschadiging. LDH en SGOT zijn ook verhoogd bij een hartinfarct, maar de LDH/SGOT ratio is bij een leverbeschadiging anders dan bij een hartinfarct.
Andere manieren om leverstoornissen te diagnosticeren
Levertest op basis van galzouten
Onder normale omstandigheden komen de galzouten (bijna) niet in de bloedbaan terecht, maar blijven zij alleen circuleren in een apart bloedvat systeem tussen de darm en de lever in (lever, galblaas, dunne darm, poortader, lever). Een verhoging van de galzouten in het bloed is daarom een signaal dat er iets mis is met de lever, of dat het galtransportsysteem geblokkeerd is. Dit is vaak een veel betere test dan de standaard leverenzymentest. Galtransportproblemen (galstenen) moeten dan wel uitgesloten worden.Levertest op basis van ureum
Ammoniak wordt gevormd door de eiwitstofwisseling. 80% van de ammoniak wordt door de lever omgezet in ureum, dat vervolgens via de urine wordt uitgescheiden. Bij patiënten met een ernstige lever insufficiëntie (verminderde functie), hepatic encephalopathie, komt de ureum in de bloedbaan terecht waar het vooral klachten veroorzaakt die te maken hebben met het centrale zenuwstelsel. Dit kan door middel van bloedonderzoek worden vastgesteld.CVS/ME patiënten die na een eiwitrijke maaltijd neurologische problemen ondervinden adviseer ik direct contact op te nemen met een arts of specialist.
Ascites als indicatie bij leverstoornissen
Onder bepaalde condities blijft er vocht achter in de buikholte (ascites). Dit gebeurt bij ernstige ziekten maar ook bij leverstoornissen. Door een leverstoornis kunnen de volgende zaken in het lichaam worden veranderd: de bloeddruk in de poortader (bloedvat tussen darm en lever), de doorlaatbaarheid van de poortader, de concentratie albumine en zouten in het bloed, de vochthuishouding in het lichaam en het functioneren van de andere om de lever heen liggende organen. Al deze zaken bij elkaar kunnen er de oorzaak van zijn dat er vocht wordt vastgehouden in de buikholte waardoor een opgezwollen buik ontstaat. Het is heel goed mogelijk dat deze vochtophoping in de buik af en toe optreedt.CVS/ME patiënten met een opgezwollen buik die door vocht vasthouden is ontstaan adviseer ik met een arts of therapeut te overleggen of dit zou kunnen duiden op een leverstoornis.
Een leverontgiftingstest
Voor onderzoek naar de ontgiftingscapaciteit van de lever is een leverontgiftingstest noodzakelijk waarbij de patiënt volgens een bepaalt protocol enkele gifstoffen slikt (aspirine, paracetamol, cafeïne, etc) waarna onderzocht wordt hoe snel de lever in staat is deze gifstoffen uit het lichaam te verwijderen. De leverontgiftingstest geeft inzicht hoe fase I en II van de lever functioneren. Met deze gegevens kan een arts of therapeut een behandelingsadvies maken. Een leverontgiftingstest kan door het Amerikaanse laboratorium Great Smokies Diagnostic Laboratories, in Nederland vertegenwoordigt door het bedrijf Instituut voor Functionele Geneeskunde (IFG) worden uitgevoerd. Voor CVS/ME patiënten zijn er twee ontgiftingstesten beschikbaar: de Standard en de Comprehensive Detoxification Profile. De resultaten van beide tests worden op uitstekende wijze voor zowel patiënt als behandelaar in beeld gebracht.Standard Detoxification Profile
Bij de standaard leverontgiftingstest worden er door de patiënt volgens een bepaald tijdschema een aantal stoffen ingenomen. Deze stoffen zijn: cafeïne, acetaminophen (paracetamol) en aspirine. Urine en speekselmonsters worden door Great Smokies gebruikt om te bepalen hoe snel fase I en II verlopen en wat de ratio tussen fase I / fase II precies is. Als deze ratio waarde te hoog is wijst dat er op dat de supertoxische tussenvorm (gemaakt door fase I) niet snel genoeg door fase II kan worden afgevoerd. Men spreekt in zo’n geval van een pathologische ontgiften. Bovendien wordt er voor fase II de werking van de volgende conjugatie processen onderzocht: (1) glutathion conjugatie, het belangrijkste fase II proces, (2) aminozuur conjugatie, (3) sulfatie en (4) glucurindisatie. Alleen artsen en therapeuten kunnen deze onderzoeken via IFG aanvragen. De kosten bedragen ongeveer 200 euro.CVS/ME webforum
Ik heb voor CVS/ME patiënten een CVS/ME webforum op gezet. Het forum kan door CVS/ME patiënten gebruikt worden om ervaringen uit te wisselen, van elkaar te leren en elkaar te helpen. Bovendien worden in dit forum alle resultaten gemeld die CVS/ME patiënten behalen met de behandeling.Voor lezers is het erg belangrijk om te weten hoe u heeft ontdekt dat u CVS/ME had. Hoe lang u het al heeft en hoe het nu met u gaat. Door uw ervaring kunnen andere lezers deze ziekte beter herkennen en weten ze bovendien wat hen te wachten staat. Ook is het voor lezers belangrijk om te weten of er ook patiënten zijn die met CVS/ME gediagnosticeerd zijn maar waarvoor later bleek dat geen CVS/ME hadden maar een veel beter behandelbare aandoening zoals HPU of een infectie ziekte. Voor het uitwisselen van deze informatie is het web forum opgezet. Plaats daarom jouw CVS/ME verhaal op het forum. Je kan actief mee doen aan discussies of alleen maar lezen wat anderen te vertellen hebben over CVS/ME. Het is wel noodzakelijk dat je registreert. Sommige behandelingsforums zijn alleen toegankelijk na registratie.
CVS/ME email channel
Voor CVS/ME patiënten heb ik ook een email channel opgezet. Via dit channel houd ik CVS/ME patiënten op de hoogte van veranderingen van mijn bestaande artikelen en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de behandeling van CVS/ME. Je kan meedoen aan het channel door je aan te melden via deze pagina. Natuurlijk kan je elk moment stoppen door je via dezelfde pagina weer af te melden. Na een subscribe krijg je automatisch een email waarin ik je vraag je aanmelding te bevestigen. Volg de instructies in deze email.Orthomoleculaire ondersteuning door artsen en therapeuten
De volgende artsen en therapeuten kunnen u ondersteunen bij de behandeling van CVS/ME:Dr. P.W.M. van Meerendonk Biologisch Medisch Centrum
Amsterdamsestraatweg 544 A
3553 EN Utrecht
telefoon 030-2805089 16.30-17.30 uur behalve. woensdag
fax 030-2805198
Email: p.meerendonk@planet.nl
Prof. Dr. K. De Meirleir
AZ VUB, Dienst Sportgeneeskunde
Laarbeeklaan 101
1090 Jette, BELGIE
telefoon +32 (0)2477 4600
Met dank aan……
Deze artikelenserie had ik niet kunnen schrijven zonder de hulp van Jan van Roijen, zelf ook CVS/ME patient. Jan heeft me een jaar lang informatie gestuurd waarmee ik deze serie heb kunnen schrijven. Jan heeft een speciale nieuwsdienst voor ME patienten de “Help ME Circle”. Stuur een email aan j.van.roijen@chello.nl voor een gratis abonnement op de "Help ME Circle"Dr. Paul van Meerendonk, ook hij is een autoriteit op het gebied van CVS/ME. Van Meerendonk behandelt CVS/ME patiënten door middel van de Teitelbaum methode. Paul heeft door een uitstekende lezing tijdens een MBOG seminar in 2001 mijn interesse gewekt voor dit onderwerp. Paul heeft de laatste jaren een eigen visie ontwikkeld hoe CVS/ME het best behandeld kan worden.
SITE MAP
Maagdarmstoornissen: Candida infectie - Prikkelbaredarmsyndroom - Crohn - Colitus Ulcerosa - CVS/ME: Chronische vermoeidheid Syndroom - Diabetische complicaties: Bloeduiker stabilisatie - Neuropathie - Retinopathie - Nefropathie - Hart- en vaatziekten: Cardiomyopathie en Hartfalen - Hoge bloeddruk - Cholesterol verlaging - Aderverkalking (atherosclerose) - Spataderen - Levensverlenging: 100 jaren jong - DHEA - Melatonine - 65+ - Kanker: - Ondersteuningstherapie bij kanker - Bot en gewrichtsaandoeningen: - Artrose - Artritis - Osteoporose - Fibromyalgie: - Fibromyalgie - Urinewegaandoeningen: - Prostaatklachten - Blaasontsteking - Vrouwenklachten: Menopauze - Premenstrueelsyndroom - Overgewicht: - Overgewicht - SLIM - Oogaandoeningen: Staar - Slecht zien Andere artikelen: - HPU - Astma - Multiple Sclerose - Psoriasis - Depressie
Maagdarmstoornissen: Candida infectie - Prikkelbaredarmsyndroom - Crohn - Colitus Ulcerosa - CVS/ME: Chronische vermoeidheid Syndroom - Diabetische complicaties: Bloeduiker stabilisatie - Neuropathie - Retinopathie - Nefropathie - Hart- en vaatziekten: Cardiomyopathie en Hartfalen - Hoge bloeddruk - Cholesterol verlaging - Aderverkalking (atherosclerose) - Spataderen - Levensverlenging: 100 jaren jong - DHEA - Melatonine - 65+ - Kanker: - Ondersteuningstherapie bij kanker - Bot en gewrichtsaandoeningen: - Artrose - Artritis - Osteoporose - Fibromyalgie: - Fibromyalgie - Urinewegaandoeningen: - Prostaatklachten - Blaasontsteking - Vrouwenklachten: Menopauze - Premenstrueelsyndroom - Overgewicht: - Overgewicht - SLIM - Oogaandoeningen: Staar - Slecht zien Andere artikelen: - HPU - Astma - Multiple Sclerose - Psoriasis - Depressie