|
Geef uw reactie op dit artikel. Wat vindt u er van? Was deze informatie zinvol voor u? Heeft u als patient, arts of therapeut een eigen visie? Meldt uw resultaten!! Reageer nu!! Lees ook de reacties van anderen. |
CVS/ME wordt ook wel Chronic Fatique and Immune Dysfunction (CFIDS) genoemd
Een chronisch actief immuunsysteem kan de hersenen verstoren
Als er bij patiënten sprake is van een chronisch actief immuunsysteem, dan worden er bij deze patiënten ook een groot aantal signaalstoffen gemaakt die de berichtgeving binnen het immuunsysteem verzorgen. Deze stoffen komen ook in de hersenen terecht waardoor, als dit lang voort duurt, de hersenen ontregeld worden. Hierdoor kunnen een scala aan klachten worden veroorzaakt: Brain Fog (niet helder kunnen denken), verhoogde pijnsensatie, vermoeidheid en verstoring van het hormonale systeem.Infecties komen bij CVS/ME patiënten vaak voor
Volgens professor Nicolson van het Institute for Molecular Medicine, zijn chronische systemische infecties de voornaamste oorzaak van het vaak zeer complexe klachtenpatroon van CVS/ME. Andere onderzoekers hebben aangetoond dat CVS/ME patiënten vaak last hebben van één of meerdere opportunistische infecties. Dit zijn infecties die alleen bij mensen voorkomen waarvan het immuunsysteem niet meer goed werkt. Als een infectie eenmaal is ontsnapt aan de aandacht van het immuunsysteem zijn sommige microben in staat orgaanweefsel en het perifere en centrale zenuwgestel binnen te dringen, met alle schadelijke gevolgen van dien. Of deze hogere incidentie van infecties te wijten is aan een stoornis van het immuunsysteem, of dat de infecties deze stoornis veroorzaken, is niet duidelijk.Meer dan de helft van alle CVS/ME patiënten heeft last van allergieën
CVS/ME patiënten hebben vaak last van uiteenlopende allergieën. Bij een allergie is het immuunsysteem door een stoornis overactief geworden. Sommige artsen en wetenschappers denken dat een aantal CVS/ME patiënten voornamelijk klachten krijgt omdat zij allergisch geworden zijn voor gewone huis tuin en keukenstoffen, voedsel en medicijnen.Doelstellingen van dit artikel
In dit artikel wordt de werking van het immuunsysteem globaal uiteen gezet. Verder wordt aangegeven welke afwijkingen in het immuunsysteem bij CVS/ME patiënten kunnen voorkomen, hoe ze vastgesteld, en behandeld kunnen worden. En tenslotte is dit artikel bedoeld als basis informatie voor een serie artikelen over infecties die veel voorkomen bij CVS/ME patiënten (EBV, CMV, HHV-6, Candida, Lyme, Mycoplasma, etc). Door de in dit hoofdstuk gegeven informatie kunnen lezers de gevolgen van deze infecties en de door artsen gekozen behandelingsmethodiek beter begrijpen.
|
Wat zijn microben?
Microben zijn uiterst kleine organismen. Er bestaan verschillende soorten microben. De meest bekende zijn bacteriën en virussen, maar er bestaan ook nog schimmels en parasieten. Microben komen we overal tegen. We ademen ze in, we eten ze samen met voedsel op en we raken ze aan als we iets vastpakken. Alleen op onze hand zitten normaal gesproken al meer microben dan er mensen zijn op deze planeet. Microben hebben een slechte naam maar dat is onterecht Er bestaan goede en slechte microben. Zonder bepaalde soorten zouden we niet kunnen leven. Sterker nog, zonder microben zou er geen leven op deze planeet mogelijk zijn. Mens en dier zouden bijvoorbeeld niet in staat zijn om voedsel te verteren zonder de hulp van bepaalde gespecialiseerde microben die in de darmen leven. Bacterien en virussen veroorzaken de meest bekende ziekten. Ze worden echter vaak door elkaar gehaald en dat is onjuist want er zijn grote verschillen: een bacterie leeft en een virus niet.Wat zijn bacteriën?
Bacteriën zijn eencellige organismen die veel simpeler zijn dan onze eigen lichaamscellen. Ze hebben een celwand maar geen celkern. Ze zijn meestal maar 1/100 van de grootte van een menselijke cel. Bacteriën zijn geheel zelfstandige organismen. Zij bevatten voldoende genetisch materiaal opgeslagen in DNA en de juiste gereedschappen om zich zelf te vermenigvuldigen. Sommige bacteriën beschikken zelfs over hulpmiddelen (flagella) om zich te verplaatsen.Wat is een virus?
Een virus leeft niet echt en is wat betreft zijn vermenigvuldiging afhankelijk van de cellen van zijn gastheer. Een virus bestaat uit een stukje DNA met een beschermend laagje, de enveloppe. Als het virus in contact komt met een cel dan hecht het zich daar aan vast en injecteert zijn DNA (en misschien enkele enzymen) in de cel. Het virus DNA gebruikt dan de productie mechanismen van de lichaamscel om nieuwe virusdeeltjes te maken. Soms gaat de cel hierdoor dood en barst open waardoor nieuwe virusdeeltjes vrijkomen.Functie van het immuunsysteem
Het immuunsysteem beschermt ons 24 uur per dag, 365 dagen per jaar, zo’n 80 jaar lang tegen kwaadaardige microben. Je merkt van de werking van het immuunsysteem eigenlijk helemaal niets, tot het fout gaat, want dan wordt je ziek of erger. Het immuunsysteem is qua complexiteit te vergelijken met de hersenen en het zenuwstelsel. Het kan onderscheid maken tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde stoffen. Lichaamsvreemde indringers worden met een dodelijke precisie opgespoord, gedood en afgevoerd. De koorts die hier bij hoort geeft goed aan hoe “heet” de strijd er soms aan toe kan gaan.Het immuunsysteem is in staat om te onthouden hoe een infectie is verslagen. Het onthoudt bijvoorbeeld precies hoe een waterpokkeninfectie, die je op je twaalfde hebt gehad, werd genezen. Wordt je opnieuw met waterpokken besmet dan gebruikt het immuunsysteem deze ervaring om de infectie effectiever te bestrijden waardoor je een tweede keer niet ziek wordt. Dit noemt men immunologisch geheugen. Het immuunsysteem beschikt ook over een complex communicatiesysteem, waarmee het kan waarschuwen voor indringers en waarmee onderdelen van het immuunsysteem kunnen worden geactiveerd.
Het immuunsysteem beschermt op verschillende manieren
De buitenkant van het lichaam vormt een barrière tegen kwaadaardige microben
Het vormt een barrière die voorkomt dat bacteriën en virussen je lichaam binnendringen. De barrière wordt gevormd door de cellen in de huid, neus, longen, mond en de darmen. Al deze delen vormen de buitenkant van het lichaam. Hier wordt voorkomen dat microben het lichaam binnen dringen.De huid produceert bijvoorbeeld stoffen die bacteriën kunnen doden. Reinig je de huid te vaak met zeep of een ander schoonmaakmiddel dan verwijder je deze beschermlaag waardoor bacteriën meer kans krijgen het lichaam binnen te dringen. Het slijm in de longen bevat een enzym dat in staat is de celwand van een aantal bacteriën aan te tasten, waardoor ze uiteindelijk dood gaan. Het speeksel bevat een bacterie dodende stof. Daarom is het belangrijk voedsel goed te kouwen en langzaam te eten. En als er dan nog bacteriën in het voedsel overgebleven zijn worden ze gedood door het maagzuur in de maag. Daarom is het belangrijk dat je niets drinkt tijdens het eten, want daardoor wordt het maagzuur verdund en is dan minder effectief.
Microben binnen het lichaam worden opgespoord en gedood
Microben die toch in staat zijn deze (buitenkant) barrière te doordringen worden door het immuunsysteem door speciale “patrouille” cellen opgespoord, geëlimineerd en afgevoerd. Wordt ook deze verdedigingslinie door kwaadaardige microben onder de voet gelopen en als zij bovendien in staat zijn zich te vermenigvuldigen, grijpt het immuunsysteem naar het ultieme wapen: de immuunresponse. Bij een immuunresponse worden er door het immuunsysteem grote hoeveelheden speciale cellen en proteïnes gemaakt die allemaal ontworpen zijn voor het elimineren van deze ene soort microbe. Het immuunsysteem is, tijdens de immuunresponse, in staat om miljoenen verschillende soorten indringers te bestrijden door voor elke soort een specifiek wapen te maken waarmee ze worden opgespoord, gedood en afgevoerd.
|
Het immuunsysteem herkent vriend en vijand
Het immuunsysteem is in staat om lichaamseigen van lichaamsvreemd te onderscheiden. Dat kan omdat alle lichaamscellen voorzien zijn van een speciaal merkteken. Dit merkteken bestaat uit een unieke aaneenschakeling van moleculen, die voor elke mens (behalve bij tweelingen) anders zijn. Alle stoffen die niet het merkteken “eigen” dragen noemen we antigenen en worden door het immuunsysteem aangevallen. Er zijn vele soorten antigenen: bacteriën, virussen, schimmels, maar ook niet voldoende verteerd voedsel, dat in de bloedstroom terecht is gekomen, wordt als antigeen gezien. Bij orgaantransplantaties worden de cellen van het donororgaan ook als lichaamsvreemd ervaren. Als het immuunsysteem niet door middel van medicijnen wordt onderdrukt zullen deze cellen worden aangevallen. Afstoten noemt men dat.Soms valt het immuunsysteem door een stoornis de eigen lichaamscellen aan. Men spreekt dan van een auto-immuunziekte. Voorbeelden zijn: De ziekte van Crohn (heb ik), Lupus, Reumatische Artritis en MS. Soms is het immuunsysteem overactief en reageert het op stoffen waarop het helemaal niet zou moeten reageren. In zo’n geval spreken we van een allergie. Het antigeen noemen we in dit geval dan het allergeen.
Witte bloedcellen (leukocyten) vormen de basis van het immuunsysteem
Alle bloedcellen, rode en witte, worden in het beenmerg vanuit stamcellen gevormd. Stamcellen zijn cellen die zich in allerlei verschillende soorten cellen kunnen ontwikkelen. De wittebloedcellen, leukocyten, zijn de belangrijkste cellen van het immuunsysteem. 30 - 40% van alle leukocyten bestaan uit lymfocyten. Deze cellen worden op hun beurt weer onderverdeeld in B-cellen en T-cellen. B-cellen zijn na productie direct “klaar voor gebruik”, terwijl T-cellen eerst door de thymus moeten worden opgeleid om een goed onderscheid te kunnen maken tussen eigen en vreemde cellen. De thymus is een orgaan dat zich achter het borstbeen bevindt. T-cellen die niet voor hun “eind examen slagen” worden in de thymus geëlimineerd.De thymus is extreem belangrijk voor pas geboren baby’s. Zonder de thymusfunctie komt bij hen het immuunsysteem niet tot ontwikkeling. Bij volwassenen lijkt de functie van de thymus minder belangrijk. Men denkt dat andere delen van het immuunsysteem kunnen compenseren voor het “verlies in opleiding”.
B-cellen
Zodra een B-cel een antigeen (bacterie of virus) heeft ontdekt produceert hij direct een groot aantal identieke plasmacellen speciaal ontworpen om antistoffen voor deze antigeen te maken. De plasmacellen maken miljoenen antistoffen die allemaal “op zoek gaan” naar het antigeen waar voor zij ontworpen zijn.Antistoffen
Antistoffen zijn Y-vormig. De dubbele vork is zo gemaakt dat hij goed past op de buitenkant van de antigeen waar voor hij ontworpen is. Hierdoor kan een koppeling tussen antigeen en antistof eenvoudig gemaakt worden. Zo’n combinatie heet een immuuncomplex. Op deze manier worden antigenen van een merkteken voorzien zodat andere cellen van het immuunsysteem ze kunnen herkennen en opruimen. Er komt bij een aantal CVS/ME patiënten een verhoging van het aantal immuuncomplexen voor. Deze patiënten behoren tot de subgroep met een chronisch actief immuunsysteem. Deze verhoging is via bloedonderzoek vast te stellen.Antistoffen zijn wat minder effectief in het bestrijden van een virus infectie omdat virussen zich binnen de cel verschuilen waar antistoffen niet kunnen komen. Zodra een virus zich van de ene cel naar de andere probeert te verplaatsen krijgen de antistoffen er wel vat op. Antistoffen zijn beter in staat om een virus infecties te voorkomen, voor dat ze zich in de cellen nestelen. Er bestaan vijf verschillende groepen van antistoffen, ook wel immuunglobulines genoemd: IgA, IgD, IgE, IgG en IgM.
Immuunglobuline A (IgA) Ongeveer 13% van alle immuunglobuline bestaat uit IgA. IgA is actief aan de buitenkant van ons lichaam, de huid, de longen, de neus, de mondholte en de darmen.
Immuunglobuline D (IgD) Minder dan 1% van alle immuunglobuline bestaat uit IgD. Van de werking van IgD is nog weinig bekend. Wel weten we dat het niet door plasmacellen wordt gemaakt en dat IgD veel voorkomt op het oppervlak van B-cellen.
Immuunglobuline E (IgE) IgE, ongeveer 0,002% van alle immuunglobuline, is verantwoordelijk voor een allergische reactie, zoals bijvoorbeeld bij hooikoorts. IgE is waarschijnlijk ontwikkeld als verdediging tegen bepaalde soorten parasieten.
Immuunglobuline G (IgG) IgG komt het meest (80%) voor en is de kleinste van de immuunglobulines. Het kan daardoor ook in het weefsel doordringen en daardoor in staat om de placenta te passeren om op deze manier de afweer van de moeder over te brengen op de baby. Een verhoging van IgG geeft aan of het infectieproces chronisch is of dat je een infectie hebt gehad. De IgG waarde blijft maanden lang hoog, ook nadat de infectie is genezen.
Immuunglobuline M (IgM) IgM is de grootste immuunglobuline en kan daardoor alleen in de lichaamsvloeistof actief zijn. Ongeveer 6% van alle immuunglobulines bestaat uit IgM. Een verhoging van IgM geeft aan hoe acuut een infectie is. De IgM waarde zakt binnen de 3 - 5 dagen als de infectie afneemt, het is daarom een goede graadmeter tijdens de behandeling van een infectie.
T-cellen
Het immuunsysteem heeft meerdere soorten T-cellen tot zijn beschikking, zij hebben allemaal een verschillende functie. T-helper cellen (T4) activeren B-cellen zodat antistoffen gevormd kunnen worden. T-suppressor cellen beteugelen de immuunresponse als dat nodig mocht zijn. Maar er bestaan nog meer T-cellen.Cytotoxic T-cellen
Cytotoxic T cellen herkennen zelfstandig, via merktekens die door antistoffen op de celwand zijn geplaatst, of een cel moet worden opgeruimd. De pathogene cel wordt vernietigd door het afgeven van gifstoffen die de celwand van de cel die moet worden opgeruimd beschadigen. Bij sommige CVS/ME patiënten is het aantal cytotoxische T-cellen sterk verhoogd. Het lijkt er op dat het aantal van deze cellen hoger wordt als de klachten toenemen en lager is in periodes waarin de klachten minder zijn.Natural Killer cellen
De Natural Killer cellen (NK) zijn de meest agressieve cellen van het immuunsysteem. 5 - 16% van alle lymfocyten bestaan uit NK-cellen. Zij hebben geen immunologisch geheugen. NK-cellen zijn gespecialiseerd in het opsporen van met virussen geïnfecteerde cellen en van kankercellen. NK-cellen herkennen gezonde cellen aan een soort van signaal dat zij afgeven. Als er niet met deze “witte vlag” wordt gezwaaid wordt de cel aangevallen en opgeruimd. NK-cellen doen dit door zich vast te hechten aan een pathogene cel waarna een dosis gifstoffen wordt vrijgegeven die de celwand van het slachtoffer beschadigt waardoor de cel dood gaat. Bij sommige CVS/ME patiënten is het aantal NK-cellen te laag en bij anderen is de cytotoxische activiteit (giftigheid) onvoldoende. Beide aspecten kunnen ook tegelijk voorkomen en zijn met behulp van bloedonderzoek aantoonbaar. Een te laag aantal NK-cellen of een te lage activiteit van deze cellen vergroot de kans op het ontstaan van kanker en het krijgen van (chronische) virale infecties.
|
Behandeling virale infecties
Immunovir, een geneesmiddel met een antivirale werking, heft bewezen de activiteit van NK-cellen te verbeteren. Het is bij CVS/ME patiënten met succes toegepast. Panax ginseng stimuleert de werking van het immuunsysteem ook, met name de NK-cellen. Ginseng kan niet samen met warfarin, digoxin, oestrogenen of corticosteroïden gebruikt worden.Het lymfe systeem
Het lymfestelsel is een vaatstelsel gescheiden van het bloedvatstelsel. Het bevat een heldere vloeistof, de lymfevloeistof, die zorgt voor het vervoer van lymfocyten en andere cellen van het immuunsysteem. Het lymfesysteem is bij de meeste mensen bekend, omdat dokters en moeders kinderen vaak in de halsregio controleren op 'gezwollen lymfeklieren'. Lymfeklieren zijn een onderdeel van het lymfesysteem. Het grote verschil tussen de bloedstroom in de bloedvaten en de lymfestroom in de lymfevaten is dat het bloed actief door het hart wordt rondgepompt en dat de lymfestroom passief is. Er is geen '”lymfepomp” zoals het hart. In plaats daarvan sijpelt vocht door het lymfevatsysteem en wordt door normale lichaam- en spierbewegingen voortgeduwd in de richting van de lymfeklieren. Dat is een van de reden waarom voldoende beweging gezond is. Dat geldt ook voor CVS/ME patiënten, alleen moet hier de intensiteit en frequentie van de “beweging” op de mogelijkheden van de patiënt worden aangepast. Bij CVS/ME patiënten, waarbij de lymfeklieren in de nek, oksels of in de liezen vaak zijn opgezwollen, is er misschien sprake van een chronische infectie. De lymfeklieren bevatten grote hoeveelheden B-cellen en T-cellen, maar ook andere cellen van het immuunsysteem, waarmee antigenen, die zich in het lymfestelsel verplaatsen, kunnen worden aangevallen.The special Forces
|
- 30 - 40% van alle leukocyten bestaan uit lymfocyten (B en T-cellen). Lymfocyten werden al in vorige pagina’s behandeld.
- 50 - 60% van alle leukocyten bestaan uit granulocyten, die op hun beurt weer onderverdeeld zijn in neutrofielen, eosinofielen en basofielen. Granulocyten danken hun naam aan het feit dat ze granulen (korreltjes) bevatten. De korreltjes zijn in werkelijkheid blaasjes (vesiculae) met, afhankelijk van het type cel, verschillende soorten chemicaliën.
- Fagocyten vormen maar 7% van alle leukocyten. Er zijn twee belangrijke soorten fagocyten, de monocyten die zich voornamelijk in de bloedstroom ophouden en de macrofagen in het weefsel. Monocyten veranderen in macrofagen zodra ze vanuit de bloedbaan naar het weefsel migreren.
Neutrofielen
Neutrofielen zijn veruit de meest algemene witte bloedlichaampjes. Het beenmerg produceert er dagelijks talloos veel en laat ze in de bloedstroom vrij, maar hun levensverwachting is kort - i.h.a. minder dan een dag. Eenmaal in de bloedstroom aangekomen kunnen de neutrofielen door de haarvatwand heen in het weefsel komen.Neutrofielen worden aangetrokken door vreemd materiaal, ontstekingen en bacteriën. Bij een splinter of een snee zullen neutrofielen aangetrokken worden door een proces dat chemotaxis wordt genoemd. Veel eencellige passen ook deze methode toe - chemotaxis doet cellen die zich kunnen bewegen gaan in de richting van een hoger wordende concentratie van stoffen. Als een neutrofiel eenmaal een vreemd deeltje of een bacterie heeft gevonden dan zal die neutrofiel dat deeltje omvloeien (ofwel door fagocytose opnemen). Daarbij worden enzymen, waterstofperoxide en andere stoffen vanuit de 'korreltjes' (de vesiculae) in het fagocytoseblaasje (fagosoom) vrij gelaten om zo de bacterie te doden. Op een plek waar massa's bacteriën de kans hebben gezien zich te vermeerderen, zal zich pus (etter) gaan vormen. Pus is niks anders dan en verzameling dode neutrofielen en ander celafval.
Eosinofielen en basofielen
Eosinofielen en basofielen zijn veel minder algemeen dan neutrofielen. Eosinofielen schijnen gericht te zijn op het elimineren van parasieten in huid en longen, terwijl basofielen histamine in hun vesiculae hebben en daardoor (samen met de mestcellen) in hoge mate verantwoordelijk zijn voor de oorzaak van een ontsteking. Vanuit het immuunsysteem bezien is ontsteking een goed iets. Er wordt meer bloed aangevoerd en het verwijdt de haarvaten zodat meer immuunsysteemcellen op de plaats van de infectie kunnen komen.
|
Fagocyten
De belangrijkste soorten fagocyten (cel eters) zijn de monocyten, die in de bloedbaan hun werk doen. Als microben daar toe aanleiding geven migreren monocyten vanuit de bloedbaan naar het omliggende weefsel waar zij veranderen in macrofagen (grote cel eters). Van alle bloedcellen zijn de macrofagen het grootst. Macrofagen hebben vele functies, waaronder het opruimen van “rommel” die in het lichaam achterblijft. Monocyten en macrofagen spelen ook een rol bij het initiëren van de immuunresponse en het in gang zetten van de ontstekingsreactie. De meeste grensweefsels (huid, longen, neus en mondholte) hebben hun eigen specifieke macrofagen. Alveolaire macrofagen bijvoorbeeld zitten in de longen en houden deze schoon (zij vreten vreemde deeltjes zoals van rook en stof op). Macrofagen worden cellen van Langerhans genoemd als ze in de huid zitten. Macrofagen zwemmen of kruipen vrij rond. Een van hun taken is het opruimen van dode neutrofielen - macrofagen ruimen ook pus op tijdens het genezing proces.T-Helper cellen: TH1 en TH2
TH1 en TH2 cellen behoren tot de groep van T-Helper cellen. TH1 cellen produceren cytokines die macrofagen en NK-cellen stimuleren waardoor lichaamscellen waarin virussen zich vermenigvuldigen opgespoord en vernietigd kunnen worden. Cellulaire immuniteit noemt men dat. TH2 cellen produceren cytokines die B-cellen activeren om antistoffen te maken. Dit noemt men humorale immuniteit. TH cellen differentiëren in TH1 of TH2 cellen onder invloed van de soort pathogene (ziekmakende) belasting. Infecties met virussen, schimmels en intracellulaire bacteriën zoals mycoplasma of chlamydia maar ook kankercellen stimuleren de afgifte van interluikine-2 waardor TH cellen meer in TH1 dan in TH2 cellen veranderen. TH1 cellen zijn beter in staat deze geïnfecteerde cellen te vernietigen. Bacteriën, parasieten, allergenen en toxines stimuleren de productie van interluikine-10 waardoor TH cellen meer in TH2 veranderen dan in TH1 cellen. TH2 is gespecialiseerd in het vernietigen van extra cellulaire pathogenen. Bij CVS/ME patiënten is de balans TH1 en TH2 cellen soms verstoord. De TH2 cellen overheersen waardoor de immuunreactie minder gericht is op de vernietiging van virussen die zich binnen cellen ophouden, bijvoorbeeld het Herpesvirus (HVV-6) of het cytomegalovirus (CMV). Dit kan de hogere incidentie (aantal gevallen) van chronische infecties bij CVS/ME patiënten verklaren. Het is heel vreemd dat schimmels ook de differentiatie naar TH1 bevordert, een schimmel is tenslotte een extra cellulaire pathogeen. Waarschijnlijk ziet het immuunsysteem de schimmel als een soort van kankercel. Misschien is dit fenomeen de oorzaak van de hoge incidentie van candida infecties bij CVS/ME patiënten. Door een stoornis is TH1 bij deze patiënten verlaagd waardoor schimmels niet goed vernietigd kunnen worden.Momenteel wordt onderzocht of het door middel van immuunsysteemtherapie mogelijk is om de balans tussen Th1 en TH2 te herstellen. Hierbij worden lymfekliercellen van de patiënt gebruikt, het laboratorium verandert, en weer bij de patiënt ingespoten. Bij een proef waarbij deze methode werd gebruikt voor de behandeling van CVS/ME verminderde bij een groot aantal patiënten de klachten aanmerkelijk. Het effect van deze behandeling bleef bij deze patiënten tenminste 12 weken merkbaar.
Vermoedelijk speelt glutathion ook een rol bij de balans tussen TH1 en TH2. Een tekort aan glutathion verstoort de balans ten gunste van TH2 cellen, waardoor te weinig TH1 wordt aangemaakt. Een supplement strategie die is gericht op het verhogen van het glutathion niveau zou gunstig kunnen werken bij het overwinnen van chronische infecties bij CVS/ME patienten .
Communicatie binnen het immuunsysteem
Bijna alle immuunsysteemcellen produceren signaalstoffen die berichten kunnen doorgeven aan andere delen van het immuunsysteem of aan lichaamscellen. Zo’n bericht zou kunnen zijn: “pas op er is een virus gevonden”. Een aantal van deze signaalstoffen staan bekend als interluikines. Interluikine-1 (IL-1) wordt o.a. door macrofagen geproduceerd zodra zij een antigeen hebben vernietigd. IL-1 heeft een bijwerking, als het de hypothalamus bereikt dan ontstaat er koorts en vermoeidheidsklachten. Ook als je, tijdens onderzoek, gezonde vrijwilligers een infuus geeft met Il-1 dan krijgen ze last van vermoeidheid, spierpijnen en een lichte verhoging van de lichaamstemperatuur, precies de klachten die CVS/ME patiënten ook voorkomen.
|
Het complementsysteem
Het complementsysteem, de naam zegt het al, vormt een aanvulling op de functie van de antistoffen. Het complementsysteem wordt gevormd door ongeveer 25 verschillende soorten eiwitten. Deze eiwitten circuleren in een niet actieve vorm in ons bloedvaatstelsel. Het complementsysteem wordt geactiveerd door de aanwezigheid van immuuncomplexen (vele antistoffen gekoppeld aan één antigeen). Door deze activatie wordt door het complementsysteem een stof gevormd dat het Membrane Attack Complex wordt genoemd. Dit complex is in staat de celwand van een antigeen te beschadigen waardoor de cel opzwelt en barst. Tijdens de vorming van het Membrane Attack Complex wordt de activatie binnen het complementsysteem doorgegeven. Dit noemt men de complement cascade. De complement cascade is voor mestcellen en basofielen een teken om histamine af te geven waardoor een ontstekingsreactie op gang komt. Hierdoor wordt het lichaam plaatselijk warm en rood en treedt er een zwelling op. Bij de complement cascade komen ook stoffen vrij die een laagje kunnen vormen op immuuncomplexen waardoor ze niet meer aan elkaar kunnen klonteren. Klonteringen van immuuncomplexen kunnen schade aan het weefsel toebrengen. Rode bloedlichaampjes nemen de immuuncomplexen die door het complementsysteem van een laagje zijn voorzien mee naar de lever en de milt om te worden afgebroken. Bij een aantal CVS/ME patiënten komt een chronische verhoging van het aantal immuuncomplexen voor. Het is niet duidelijk of dat een reactie van het immuunsysteem is op een infectie of dat “oude” immuuncomplexen van een eerdere infectie niet op de juiste manier worden afgebroken.Het anti-virale RNase-L Pathway
Werking RNase-L Pathway
Het immuunsysteem beschikt over een speciaal systeem om virusinfecties binnen cellen te bestrijden: de anti-virale Rnase-L Pathway. Dit systeem (RNase-L voor Dummies) wordt geactiveerd als T-cellen door virussen geïnfecteerde cellen ontdekken. De T-cellen produceren dan een signaalstof die behoort tot de groep van cytokines. Hierdoor worden alle cellen in het lichaam “gewaarschuwd voor indringers”. Deze signaalstof activeert ook een stof 2’-5’A synthetase die op zijn beurt het enzym RNase-L activeert. Dit proces speelt zich binnen in de cel af. Het geactiveerde RNase-L is in staat om het vermenigvuldigen van virussen te voorkomen. (RNase-L voor Experts). Dat doet RNase-L door de synthese van virus proteïnes (enkelvoudige RNA) te blokkeren. De actieve vorm van RNase-L blokkeert de vermenigvuldiging van virussen, dat is goed, maar RNase-L heeft ook zeer slechte eigenschappen:- De anti-virale RNase-L Pathway consumeert heel veel bio-energie ATP waardoor er op cellulair niveau weinig over blijft voor cellen om goed te kunnen functioneren.
- Nase-L blokkeert ook de synthese van menselijke proteïnes en de productie van enzymen en tast hierdoor bijna elke functie in het menselijke lichaam aan.
|
Afwijkingen bij CVS/ME patiënten
De anti-virale RNase-L Pathway vertoont bij een aantal CVS/ME patiënten afwijkingen. Bij 30 - 40% van de CVS/ME patiënten wordt een RNase-L enzym aangetroffen met een gewicht van 37kDA (kilo Dalton, moleculairgewicht) in plaats het normale van 80kDA gewicht. Het lichtgewicht RNase-L enzym is echter wel zes maal actiever dan de 80kDA versie. Volgens Dr Paul Cheney, een expert op het gebied van de behandeling van CVS/ME, komt dit afwijkende gewicht vooral gedurende de eerste vijf jaar van de ziekte voor, daarna neemt het aantal RNase-L enzymen met een gewicht van 37kDA langzaam af, de klachten helaas niet. Onderzoek heeft ook aangetoond dat bij een aantal patiënten het 2’-5’A synthetase en het RNase-L enzym sterk verhoogd zijn. Soms is er sprake van wel 45 x meer RNase-L dan normaal gevonden wordt. Men spreekt dan van een overactieve anti-virale Pathway. Een chronisch overactieve anti-virale Pathway heeft, zoals reeds eerder uiteengezet is, heel veel nadelige gevolgen voor de gezondheid, waarvan cellulaire uitputting en cellulaire vergiftiging verschijnselen de meest duidelijke relatie hebben met het klachtenpatroon van CVS/ME.Behandeling met Ampligen
CVS/ME patiënten met een overactieve anti-virale Rnase-L Pathway hebben een grotere kans op succes door een behandeling met Ampligen dan CVS/ME patiënten waarbij het virale pathway normaal functioneert. Ampligen heeft naast een regulerende werking op de anti-virale Pathway ook anti-virale eigenschappen doordat het immuunsysteem versterkt wordt (het verhoogd de aantallen CD4 T-cellen en verbetert de toxiciteit van NK-cellen). Ampligen is eigenlijk ontwikkeld voor de behandeling van AIDS, maar door een laakbaar beleid van de Amerikaanse FDA nog steeds niet goedgekeurd. De FDA heeft wel het licht op groen gezet voor de behandeling van CVS/ME patiënten met Ampligen. Er zijn, tot nu toe, nog geen schadelijke bijwerkingen van Ampligen ontdekt.The AIDS - CVS/ME Connection
Dr. Suhadolnik, die de anti-virale RNase-L Pathway een aantal jaren geleden heeft ontdekt, heeft kunnen vaststellen dat bij een klein aantal CVS/ME patiënten geen sprake is van een overactieve anti-virale Pathway maar juist het omgekeerde het geval was, de anti-virale Pathway werkt helemaal niet, omdat er te weinig actieve RNase-L wordt gevormd. Ook bij AIDS patiënten werkt de anti-virale Pathway onvoldoende. Hierdoor zijn zowel CVS/ME als AIDS patiënten zeer vatbaar voor virale infecties. Sommige onderzoekers denken dan ook dat CVS/ME, voor deze subgroep (nauwelijks functionerende anti-virale pathway), veroorzaakt wordt door een retrovirus, vergelijkbaar met HIV, dat AIDS veroorzaakt.Overzicht afwijkingen van het immuunsysteem bij CVS/ME
De afwijkingen die in het immuunsysteem bij CVS/ME patiënten worden gevonden lijken er op te wijzen dat het lichaam bezig is met een virus infectie, terwijl vaak geen enkel virus bij deze patiënten gevonden wordt. De volgende afwijkingen van het immuunsysteem zijn bij CVS/ME patiënten met behulp van standaard bloedonderzoek aantoonbaar:- Verhoogde aantallen immuuncomplexen.
- verhoogde aantallen CD8+ cytotoxische T-cellen, hoe groter de verhoging des te ernstiger de klachten
- lage aantallen NK-cellen
- verminderde toxicische functie van NK-cellen
- Rnase-L eiwit met een lager dan normaal gewicht.
- Verhoogde waarden van IL-1
- Verlaagde aantal TH1 cellen
Mogelijkheden op het gebied van immuunsysteem onderzoek
Het volgende bloedonderzoek kan worden verricht om stoornissen van het immuunssysteem bij CVS/ME patiënen aan het licht te brengen. Uw arts of therapeut kan de uitkomst van dit onderzoek gebruiken om uw behandeling te verbeteren.- White Blood Count
- Total Lymphocytes
- Total T Cells: CD3+
- Helper Cells: CD4+
- Suppressor: CD8+
- Helper / Suppressor Ratio: CD4+/CD8+ Ratio
- Activated T Cell: CD3+CD26+ & CD3+HLA-DR+
- Subtypes of T Suppressor Cell : CD8+CD38+
- CD8+HLA-DR+ & CD8+CD11b+
- Natural Killer Cells: CD3-CD16+CD56+
- Natural Killer Cells Function
- Epstein Barr Virus: (EBV) Viral Capsid (VCA) IgG & IgM,
- Early Antigen (EBEA) Diffuse & Restricted & Nuclear Antigen (EBNA)
- Cytomegalovirus (CMV) IgG & IgM
- Human Herpes Virus 6 (HHV6) IgG
Behandeling immuunsysteem stoornissen en CVMV, EBV, HVV, Mycoplasma
Deel II van deze serie gaat in op de behandelingsaspecten, maar is nog niet af, even geduld.Referenties
- Buchwald D et al. A chronic illness characterized by fatigue, neurologic and immunologic disorders and active human herpesvirus type-6 infection. Ann Intern Med. 1992;116:106-13.
- Lloyd et al. Immunological abnormalities in the chronic fatigue syndrome. Med J Austral. 1989;151:122-4.
- Landay AL et al. Chronic fatigue syndrome: clinical condition associated with immune activation. Lancet.1991;338: 707-12.
- Klimas NG et al. Immunologic abnormalities in chronic fatigue syndrome. J Clin Microbiol. 1990;28:1403-10.
- Caligiuri M et al. Phenotypic and functional deficiency of natural killer cells in patients with chronic fatigue syndrome. J Immunol. 1987;139:3306-13.
- Gupta S, Vayuvegula B. A compre-hensive immunological analysis in chronic fatigue syndrome. Scand J Immunol. 1991; 33:319-27.
- Whiteside TL, Friberg D. Natural killer cells and natural killer cell activity in chronic fatigue syndrome. Am J Med. 1998;105(3A) :27S-34S.
- Eby N et al. Natural killer cell activity in the chronic fatigue immune dysfunction syndrome.In: Ades EW, Lopes C, eds. Natural Killer Cells and Host Defense. 1988;141-45.
- Bates DW et al. Clinical laboratory test findings in patients with chronic fatigue syndrome. Arch Intern Med. 1995;155;97-103.
- Suhadolnik RJ et al. Upregulation of the 2-5A synthetase/RNase L antiviral pathway associated with chronic fatigue syndrome. Clin Infect Di,s. t994;l8(l):S96-I04.
- Klimas NG, Fletcher MA. Alteration of type 1/type 2 cytokine pattern following adoptive immunotherapy of patients with chronic fatigue syndrome (CFS) using autologous ex vivo expanded lymph node cells. Abstract, 2nd International Conference on CFS, Brussels, Belgium, 1999.
- See DM et al. In vitro effects of echinacea and ginseng on natural killer and antibody-dependent cell cytoxicity in healthy subjects and chronic fatigue syndrome or AIDS. Immunopharmacol. 1997; 35: 229-35.
- Komaroff AL. The biology of chronic fatigue syndrome. Am J Med. 2000;108:169-71.`
Orthomoleculaire ondersteuning door artsen en therapeuten
De volgende artsen en therapeuten kunnen u ondersteunen bij de behandeling van CVS/ME:Cindy Korthouwer: Praktijk voor Natuurgeneeskunde
Email: cindykorthouwer@hotmail.com
Telefonisch spreekuur: maandag en woensdag van 11 - 12 uur, telefoon: 058 - 2155691
Cindy is maandag t/m vrijdag via het CVS/ME webforum bereikbaar.
Dr. P.W.M. van Meerendonk Biologisch Medisch Centrum
Amsterdamsestraatweg 544 A
3553 EN Utrecht
telefoon 030-2805089 16.30-17.30 uur behalve. woensdag
fax 030-2805198
Email: p.meerendonk@planet.nl
Prof. Dr. K. De Meirleir
AZ VUB, Dienst Sportgeneeskunde
Laarbeeklaan 101
1090 Jette, BELGIE
telefoon +32 (0)2477 4600
CVS/ME webforum
Ik heb voor CVS/ME patiënten een CVS/ME webforum op gezet. Het forum kan door CVS/ME patiënten gebruikt worden om ervaringen uit te wisselen, van elkaar te leren en elkaar te helpen. Bovendien worden in dit forum alle resultaten gemeld die CVS/ME patiënten behalen met de behandeling.Voor lezers is het erg belangrijk om te weten hoe u heeft ontdekt dat u CVS/ME had. Hoe lang u het al heeft en hoe het nu met u gaat. Door uw ervaring kunnen andere lezers deze ziekte beter herkennen en weten ze bovendien wat hen te wachten staat. Ook is het voor lezers belangrijk om te weten of er ook patiënten zijn die met CVS/ME gediagnosticeerd zijn maar waarvoor later bleek dat geen CVS/ME hadden maar een veel beter behandelbare aandoening zoals HPU of een infectie ziekte. Voor het uitwisselen van deze informatie is het web forum opgezet. Plaats daarom jouw CVS/ME verhaal op het forum. Je kan actief mee doen aan discussies of alleen maar lezen wat anderen te vertellen hebben over CVS/ME. Het is wel noodzakelijk dat je registreert. Sommige behandelingsforums zijn alleen toegankelijk na registratie.
CVS/ME email channel
Voor CVS/ME patiënten heb ik ook een email channel opgezet. Via dit channel houd ik CVS/ME patiënten op de hoogte van veranderingen van mijn bestaande artikelen en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de behandeling van CVS/ME. Je kan meedoen aan het channel door je aan te melden via deze pagina. Natuurlijk kan je elk moment stoppen door je via dezelfde pagina weer af te melden. Na een subscribe krijg je automatisch een email waarin ik je vraag je aanmelding te bevestigen. Volg de instructies in deze email.Door lezers gemelde resultaten
Ik wil heel graag weten welke resultaten met mijn adviezen worden behaald. Ervaringen van anderen zijn waardevoller dan tien artikelen van mij. Wilt u mij alstublieft laten weten of u resultaten boekt met deze informatie!!!!Overzicht van alle forum reacties over de behandeling van CVS/ME
In dit overzicht vindt u alle reacties van forumgebruikers over de behandeling van CVS/ME.
SITE MAP
Maagdarmstoornissen: Candida infectie - Prikkelbaredarmsyndroom - Crohn - Colitus Ulcerosa - CVS/ME: Chronische vermoeidheid Syndroom - Diabetische complicaties: Bloeduiker stabilisatie - Neuropathie - Retinopathie - Nefropathie - Hart- en vaatziekten: Cardiomyopathie en Hartfalen - Hoge bloeddruk - Cholesterol verlaging - Aderverkalking (atherosclerose) - Spataderen - Levensverlenging: 100 jaren jong - DHEA - Melatonine - 65+ - Kanker: - Ondersteuningstherapie bij kanker - Bot en gewrichtsaandoeningen: - Artrose - Artritis - Osteoporose - Fibromyalgie: - Fibromyalgie - Urinewegaandoeningen: - Prostaatklachten - Blaasontsteking - Vrouwenklachten: Menopauze - Premenstrueelsyndroom - Overgewicht: - Overgewicht - SLIM - Oogaandoeningen: Staar - Slecht zien Andere artikelen: - HPU - Astma - Multiple Sclerose - Psoriasis - Depressie
Maagdarmstoornissen: Candida infectie - Prikkelbaredarmsyndroom - Crohn - Colitus Ulcerosa - CVS/ME: Chronische vermoeidheid Syndroom - Diabetische complicaties: Bloeduiker stabilisatie - Neuropathie - Retinopathie - Nefropathie - Hart- en vaatziekten: Cardiomyopathie en Hartfalen - Hoge bloeddruk - Cholesterol verlaging - Aderverkalking (atherosclerose) - Spataderen - Levensverlenging: 100 jaren jong - DHEA - Melatonine - 65+ - Kanker: - Ondersteuningstherapie bij kanker - Bot en gewrichtsaandoeningen: - Artrose - Artritis - Osteoporose - Fibromyalgie: - Fibromyalgie - Urinewegaandoeningen: - Prostaatklachten - Blaasontsteking - Vrouwenklachten: Menopauze - Premenstrueelsyndroom - Overgewicht: - Overgewicht - SLIM - Oogaandoeningen: Staar - Slecht zien Andere artikelen: - HPU - Astma - Multiple Sclerose - Psoriasis - Depressie